Veteranen keren terug om ‘thuis’ te komen.
Lezing: Bart Hetebrij
In deze lezing, gehouden op 23 september 2017 ten behoeve van de Vredesweek in Zwolle, neemt de auteur ons mee op terugkeerreis naar Libanon en Srebrenica. Hij beschrijft niet alleen welk effect dit soort reizen hebben op de deelnemers, maar weet deze ook te plaatsen in de traditie van pelgrimages omdat elementen van zingeving, verwerking en heling centraal staan in de terugkeerreis.
Vanmiddag wil ik u iets vertellen over mijn ervaringen met terugkeerreizen van veteranen naar die gebieden waar zij ooit namens de Nederlandse samenleving naar toe uitgezonden zijn geweest. Omdat ik deze reizen plaats in de traditie van pelgrimages, ben ik gevraagd om daar vanmiddag iets over te vertellen.
Mijn naam is Bart Hetebrij. Ik heb 20 jaar voor defensie gewerkt als humanistisch raadsman, geestelijke verzorger. In die hoedanigheid ben ik ook uitgezonden geweest met verschillende krijgsmachtdelen naar diverse gebieden. Eerst met de Landmacht naar Srebrenica in 1995. Die missie heb ik helaas niet kunnen afmaken, omdat de Serven alle verlofgangers op de terugweg naar de enclave tegenhielden. Later in 1999 nog een keer naar Bosnië. Daarna tweemaal met de Luchtmacht naar Kirgizië en Afghanistan. En tenslotte met de Marine naar Somalië.
Ik zal eerst pogen duidelijk te maken wat onder pelgrimeren verstaan kan worden. Vervolgens ga ik in op de terugkeerreis om deze daarna in het model van pelgrimage te plaatsen. Het voordeel van een model is dat je hiermee op eenzelfde manier naar verschillende soorten van terugkeerreizen kan kijken. Zo zijn er terugkeerreizen die zich voornamelijk richten op een hulpproject, bijvoorbeeld in Bosnië hebben veteranen verschillende scholen opgeknapt uit eigen ingezamelde middelen. Andere reizen staan in het teken van herdenking, bijvoorbeeld het bezoeken van Nederlandse oorlogsbegraafplaatsen in Indonesië, Korea of Thailand. Weer andere leggen het accent op ontmoeting met de bevolking en sightseeing van het gebied, zoals bijvoorbeeld in Libanon. De scheiding is echter niet strikt, alle genoemde elementen spelen in mindere of meerdere mate wel een rol bij dit soort reizen.
Voor een model heb ik de hulp ingeroepen van Daan Kleinveld, die in het kader van zijn studie antropologie in 2007 een terugkeerreis naar Srebrenica heeft meegemaakt. In zijn afstudeerscriptie heeft hij deze reis beschreven in een model. Dat antropologische model zal ik gebruiken voor het beschrijven van mijn ervaringen met terugkeerreizen naar Libanon, om tenslotte te eindigen met mijn eigen missie in Srebrenica en hoe ik daar mijn onafgemaakte uitzending afrond met het lopen van de Marsa Mira, een driedaagse tocht ter herinnering aan alle op de vlucht omgekomen en vermoorde mannen en jongens in 1995.
Pelgrimeren
Laten we beginnen proberen te omschrijven wat pelgrimeren nu eigenlijk is. Iedereen heeft daar wel een idee bij. Ook op internet is daar best het een en ander over te vinden. Zo wordt pelgrimeren omschreven als reizen naar een heilige plaats. Een ander woord hiervoor is bedevaart. Soms doe je het op eigen initiatief, soms is het de invulling van een religieuze plicht. We zien het in alle Godsdiensten terug.
Een bekend voorbeeld is de tocht naar Santiago de Compostella of Lourdes. In de Islam heb je de hadj, de pelgrimstocht naar Mekka. Het is eigenlijk zo oud als de mensheid. Archeologen denken dat Stonehenge ook een soort van bedevaartsoord was. En als het vroeger al niet zo was, dan is het het nu wel. Elk jaar komen daar veel mensen bijeen om samen de zonnewende te ervaren en te vieren.
Over het waarom van de pelgrimage is ook veel geschreven. Voor de één zou een heilige plaats het gevoel versterken dichter bij het goddelijke te komen. Voor een ander is de reis zelf belangrijker dan het reisdoel, omdat het onderweg zijn een catharsis, een reiniging, teweeg kan brengen. Op dit onderscheid kom ik later terug.
Een mooi voorbeeld dat mij als humanist aanspreekt is dat van Petrarca. Hij is geboren in 1304 in Italië en wordt ook wel de geestelijk vader van het Renaissance humanisme genoemd en is misschien wel de eerste die een seculiere pelgrimage ondernam. Hij beklom de Mont Ventoux, letterlijk vertaald de winderige berg. Die beklimming is voor hem belangrijker dan het halen van de top.
We hebben een brief van hem gericht aan Cicero, de bekende Romeinse filosoof, waarin hij verslag doet van die beklimming. Die brief geeft een inkijk in zijn belevenissen over de tocht, de route die hij gelopen heeft en hoe hij over zijn eigen leven denkt. In navolging van Petrarca heeft onlangs Erwin Kamp, hoofd dienst humanistische geestelijke verzorging defensie, ook de Mont Ventoux beklommen. Een verslag hiervan heeft hij in briefvorm gericht aan Petrarca. Misschien zien we hier wel een nieuwe traditie ontstaan. Dat zou mooi zijn. De humanisten met een eigen pelgrimage. Maar zover is het nog niet.
In de tijd van Petrarca was men bang om naar de top te gaan. Zo’n gevaarlijke klim vond men in die tijd niet nodig. Het was God tarten. Wie weet stond de duivel daar op de top te dansen. Voor de Middeleeuwer was de natuur vooral nuttig. De pure bewondering voor het landschappelijk schoon zoals Petrarca dat omschrijft was relatief nieuw. In zijn tijd was er weinig aandacht voor persoonlijke interesses en individuele beleving.
Eenmaal op de top geniet Petrarca van het schitterende uitzicht en slaat dan het boek met de Bekentenissen van Augustinus open, precies op de bladzijde waar Augustinus schrijft dat ‘de menschen heengaan om de hoogten der bergen te bewonderen’. Petrarca slaat dan zijn blik naar binnen en bewondert de ‘adel en de aangeboren heerlijkheid van de ziel’.
Want het gaat uiteindelijk niet om het magnifieke landschap, niet om de dankbaarheid tegenover de Schepper maar om de hoogte en diepte van de menselijke ziel, de menselijke persoonlijkheid. De reis naar boven is vooral een reis naar binnen. Pelgrimeren kan dus ook een niet-religieuze betekenis hebben. Dat is niet nieuw. Dat wisten we al. Het is een bekend feit dat veel pelgrims helemaal geen godsdienstige motieven hebben. Denk aan het bezoeken van Elvis Presleys Graceland, het Graf van Jim Morrison in Parijs of de Walk of Wisdom rond de stad Nijmegen.
Vaak gaat het daarbij om een ‘zoektocht naar het zelf’. Wie ben ik nou eigenlijk? Wat is er van mij geworden? Wat wil ik met mijn leven? Het zijn existentiële vragen die vaak opkomen naar aanleiding van indrukwekkende gebeurtenissen. Deze vragen als drijfveer vind je bijvoorbeeld terug in het televisieprogramma De weg naar Santiago van Wilfred Kemp. Hij volgt pelgrims tijdens hun tocht en luistert naar hun bijzondere verhalen, die vaak gaan over ingrijpende gebeurtenissen in de levens van die personen. Die gebeurtenissen roepen existentiële vragen op en zijn dan de aanleiding voor de pelgrimstocht.
Libanon
Dit doet de vraag naar boven komen of een terugkeerreis van veteranen naar hun voormalig inzetgebied ook niet opgevat kan worden als een vorm van seculiere pelgrimage. Ook zij hebben immers vaak ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt.
Bijvoorbeeld in het geval van de Libanonmissie die liep van 1979 tot 1985. Laten we hier wat dieper op ingaan. Ik heb als humanistisch geestelijke verzorger vier van deze reizen naar Libanon begeleid. De redenen om op terugkeerreis te gaan zijn divers. Maar er is een gemene deler. De deelnemers zijn nu op een leeftijd gekomen, zo rond de vijftig, dat er behoefte is terug te blikken op het leven. Ze willen de tussenbalans opmaken, omdat ze ervaren dat de missie op een of andere manier van invloed is geweest op hun leven, voor de een als rode draad, voor de ander minder prominent. Dit terugkijken roept vragen op als: “Wat hebben we in Libanon achtergelaten? Hoe heeft de missie ons leven bepaald? Tot welke keuzes heeft het ons gebracht, ten goede of ten kwade?”
Hoewel de missie verschillend beleefd is, afhankelijk van je functie, jaar van inzet, contact met lokale bevolking en onderlinge omgang binnen de eenheid, is er toch een gedeelde factor: namelijk uit je sociale context van thuis gehaald worden voor een periode van een half jaar of langer, in een leeftijd die ook nog eens heel vormend en bepalend is voor de rest van het leven. Door deze gedeelde achtergrond is er van meet af aan een zekere hechtheid en vertrouwdheid binnen de groep. Vanuit de veiligheid van dit collectief kunnen ze herinneringen delen, ondanks het verschil in motieven om deel te nemen aan deze reizen.
Zoals gezegd zijn de motieven, wensen en verwachtingen niet eenduidig, maar juist erg divers. Zo geeft een aantal aan een goede uitzendperiode te hebben gehad, maar men heeft destijds weinig van het land kunnen zien. De behoefte is er nu om meer van het land zelf te zien. Een aantal wil partner of zelfs het hele gezin deelgenoot maken van die indrukwekkende levenservaring van destijds. Een ervaring die zich moeilijk laat beschrijven, maar die je moet ruiken, proeven en voelen. “Gevoelens en herinneringen, daarvoor kom ik,” vertelt een van hen. Sommigen zijn op zoek naar de verbondenheid en kameraadschap van toen, die ze daarna nooit meer ervaren hebben, waar ze nog steeds heimwee naar hebben, soms in combinatie met heimwee naar de warmte en gastvrijheid van de lokale bevolking. Iemand omschrijft het als: “ik heb heimwee naar het gevoel van toen, ondanks dat m’n maatje omkwam”. Weer een ander vertelt: “ik heb de missie niet afgemaakt door repatriëring. Ben voortijdig teruggestuurd. Heb geen afscheid van mijn maatjes kunnen nemen.” Een partner zegt: “hij heeft nooit wat verteld, maar ik merk dat het hem bezighoudt.” Een andere partner vult aan: “Libanon loopt als een rode draad door zijn leven.”
Het kan ook andersom; de onderlinge omgang en daarmee in samenhang de kwaliteit van leidinggeven, werd destijds als dramatisch ervaren, soms zelfs als traumatiserend.
Met deze reis gaat de betreffende persoon als het ware ‘op herhaling’ en hoopt hij op participatie en acceptatie van de groep om zodoende de missie alsnog succesvol te kunnen afronden. Bij een aantal leeft de vraag: “heeft deze uitzending wel nut gehad? Is de bevolking er wat mee opgeschoten?” Iemand zegt: “wat hebben we achtergelaten?” Een partner merkt op: “ik ken de verhalen en foto’s en wil het nu zelf zien.” Een ander vraagt zich af: “wat is de plaats van de uitzending in mijn leven?” Weer een ander zegt: “ik wil terug om te kijken hoe het er nu uitziet.” Zijn partner merkt op: “ik wil het land zien om er daardoor makkelijker met mijn man over te kunnen praten.”
Een aantal is, tot slot, op zoek naar zichzelf. Iemand zegt: “ik wil eindelijk de rust hervinden met deze reis.” Een ander vult aan: “ik ben op de post doorgedraaid en weet niet waarom.” Zij zijn door ingrijpende ervaringen als gijzeling, schijnexecuties en friendly fire, een deel van zichzelf kwijtgeraakt. Zij kunnen niet meer bij hun emotie, anders dan de plotseling opkomende woede-uitbarsting. Partners en kinderen zijn daar het slachtoffer van, net als zijzelf. De oorlog is voor hen nooit opgehouden. Het leven verliest daardoor aan kwaliteit, is overleven geworden. Zij gaan door deze reis de confrontatie aan met zichzelf en hun verleden. Zij hopen hiermee een meer positieve betekenis aan hun ervaringen te kunnen geven en tevens hopen zij hun meereizende partner, voor zover van toepassing, daarvan deelgenoot te kunnen maken. Ook wordt de partner deelgenoot gemaakt van de plaatsen waar de ervaringen destijds zijn opgedaan, ditmaal in de context van de veiligheid van de meereizende groep die garant staat voor begrip en steun.
Gezien de gemiddelde leeftijd van het moment van uitzending naar Libanon, het moeilijk uitvoerbare mandaat en de zware omstandigheden ter plaatse, is deze uitzending zeker als ’ingrijpend’ op te vatten, zowel in positieve als negatieve zin. Mijn ervaring met deze terugkeerreizen is, dat sommigen inderdaad al tijdens de reis beter in staat zijn een positieve waarde aan hun uitzendervaringen toe te kennen. Men vult de gaten op van impressies die toen gemaakt zijn en nog belangrijker, men kleurt zijn herinneringen in. Men wordt zowel bevestigd als ontkracht in het beeld wat men heeft overgehouden van Libanon. Het beeld van de uitzending wordt tijdens de reis constant bijgesteld. Dit proces verontrust nauwelijks. Het is juist goed, spannend en interessant om dit beeld bij te stellen. De confrontatie werkt soms helend bij hen met negatieve ervaringen van destijds. Het zien van de hedendaagse situatie zorgt voor een actieve vorm van verwerking. Daarnaast hebben zij hun gezin, deelgenoot kunnen maken van ingrijpende ervaringen. Het hierdoor ontstane begrip kan het gesprek over de uitzending op gang brengen en verdiepen en draagt bij tot erkenning van hen die dichtbij staan. Ook heeft men weer wat van die verbondenheid en kameraadschap van destijds kunnen ervaren en met eigen ogen kunnen zien en van de bevolking kunnen horen dat hun missie niet tevergeefs was, maar nut heeft gehad. Ze hebben vragen kunnen stellen aan de bevolking en herinneringen met hen kunnen ophalen. Er is een groeiend besef dat alle betrokkenen van de oorlog verbonden zijn met elkaar door de gezamenlijke herinnering, verkregen in een oorlog van jaren geleden.
Het model
Al deze ervaringen kun je volgens cultureel antropoloog Daan Kleinveld in het model van seculiere pelgrimage plaatsen. In zijn afstudeerscriptie Terugkeren om thuis te komen laat hij zien dat heling en verwerking elementen zijn die het veld pelgrimage verbreden en toegankelijk maken voor seculiere interpretaties. Hij onderscheidt drie thema’s in zijn model. Het eerste thema is de uitzending als overgangsritueel, ook wel rite de passage genoemd. Thuiskomst is het tweede thema en de wens om terug te keren is het derde en laatste thema.
De uitzending is dan een overgangsrite waarin verandering van sociale status wordt bereikt. Hij stelt dat oorlog een transitie-ervaring inhoudt voor de militair die de oorlog meemaakt. Deze transitie is een leerervaring die iedere deelnemer aan oorlog verandert en beïnvloedt voor de rest van zijn leven. Kleinveld onderscheidt hierin een paar fasen. De militair neemt afscheid, dit is de separatiefase.
Vervolgens wordt de militair klaargestoomd voor een extreme ervaring, namelijk de uitzending, waarin men transformeert van jongen tot volwassene. Tot slot volgt de re-integratiefase, die sterk afhankelijk is van de manier waarop de militair de transitie doorloopt en de wijze waarop de ervaringen uit de uitzending in het dagelijkse leven kunnen worden ingepast. De militair transformeert tot veteraan.
En daarmee zitten we al bij het tweede thema: de thuiskomst. Eenmaal terug worden de ervaringen en de herinneringen vertaald in een narratief. Het narratief betekent in feite een vertelling van levensverhalen. Het vertellen heeft een groot nut. Het geeft namelijk de mogelijkheid tot het ontrafelen, exploreren en representeren van de herinneringen uit ervaringen, die bij sommigen hebben geresulteerd in trauma’s. Omdat narratieven gevormd worden in een niet statisch herinneringsveld, zijn ze ook dynamisch in tijd. Anders gezegd, de narratieven zijn veranderbaar en beïnvloedbaar, en daarmee kunnen ze dienen als uitlaatklep van pijn en als heling. Dat lukt niet iedereen. Een aantal veteranen blijft na thuiskomst steken in de transitiefase. De stagnatie komt voort uit het leven van twee levens, van de uitzending en thuis, van oorlog en vrede, en het ervaren van onmacht bij het oplossen van de tegenstellingen tussen die twee levens. Deze innerlijke strijd zorgt voor psychische problemen. Men neemt als het ware de oorlogservaring mee naar huis, waar de ‘oorlog’ met andere middelen wordt voortgezet.
Het derde thema is de terugkeerreis. Deze is te beschouwen als een pelgrimage waarin hervatting van het transitieproces centraal staat. Een ontwikkeling wordt voortgezet, die bij een aantal veteranen verstoord en onafgerond was bij terugkeer naar Nederland na de missie. Sommigen van hen ervaren Libanon als een thuis, als het beginpunt van een nieuw leven, omdat hier ervaringen, narratieven en verleden en toekomst samenkomen in contact met andere directbetrokkenen. Libanon betekent zowel thuiskomen als loslaten. Door nieuwe impressies, kritische overdenkingen, dialoog met elkaar en confrontaties komt men met een nieuw perspectief thuis.
Het is niet zo dat men de slechte ervaringen vergeet, maar ze krijgen mogelijk een andere betekenis door de context waarin men de heling heeft gezocht. Na deze ervaring kan de veteraan in Nederland thuiskomen en niet alleen geografisch maar volledig re-integreren. Dat wil niet zeggen dat men plotseling ‘genezen’ is. Maar bij een aantal Libanonveteranen is door deze reis wel het besef gekomen dat men nu eindelijk een begin moet maken met zichzelf aan te pakken. Gestimuleerd door meereizende partners en collega veteranen wordt eenmaal terug in Nederland de hulpverlening ingeschakeld. Het begin van een lange weg terug naar ‘huis’. Maatschappelijke erkenning van de veteraan is een eerste stap in heling. De tweede stap is de veteraan stimuleren actief te blijven in de groep en uiteindelijk terug te laten gaan naar het uitzendgebied om eventueel samen met familieleden woorden te kunnen geven aan zijn levensverhaal. Tot zover Libanon. In deze reis staat het reisdoel centraal, namelijk het bezoeken van het voormalige inzetgebied.
Run for the Wall
Nu wil ik ingaan op die reizen waarin de reis zelf belangrijker is dan het doel. Een mooi voorbeeld is de motortocht “Run for the Wall” van Vietnamveteranen. Deze motortocht gaat dwars door Amerika, van California naar Washington DC, en eindigt bij de Wall, het monument met de namen van alle gesneuvelde militairen van de Vietnamoorlog. Tijdens de reis komen de mannen eindelijk thuis. Deze veteranen hebben Amerika verlaten als zonen van een land dat eensgezind ten strijde trok tegen het communisme, maar kwamen terug in een land dat tijdens de uitzending naar Vietnam hevig gekant is geraakt tegen de oorlog. Zij voelden zich ongewenst en ontheemd. Het land waar zij voor gevochten hebben is niet het land waar zij in teruggekomen zijn. Deze gevoelens belemmeren in grote mate de naoorlogse aanpassingen van de veteraan. Maar zoveel jaar na dato op weg naar de Wall worden de ‘bikers’ alsnog verwelkomd door honderden Amerikanen die langs de route staan en de veteranen een warm welkom heten in Amerika. Het zijn de mensen naast de weg die de tocht tot een pelgrimage maken. De reis zelf, samen met deze mensen, definieert een nieuw thuis.
Almost Sunrise
Het tweede voorbeeld heb ik ontleend aan de documentaire ‘Almost Sunrise’. De film vertelt het verhaal van twee Amerikaanse Irak veteranen die na hun uitzending worstelen met de vraag wat zij tijdens hun missie eigenlijk precies hebben gedaan en onder welke voorwendselen zij vanuit de politiek op uitzending zijn gestuurd. Zij merken dat zij bij thuiskomst last hebben om zich weer in hun gezin en in de samenleving in te voegen. Door wat zij in Irak hebben meegemaakt, zijn zij anders tegen het leven aan gaan kijken.
Om aandacht te vragen voor hun situatie en die van collega veteranen besluiten zij zes jaar na terugkomst een wandeling van bijna 4.500 kilometer te maken. Ze lopen van het midden van de Verenigde Staten naar de staat California en gaan met omstanders en belangstellenden in gesprek. Er zijn zelfs veteranen die een stuk van de route met hen meelopen. Het is net als bij de Run for the Wall geen echte terugkeerreis in de zin dat ze teruggegaan zijn naar Irak, maar wel een soort van seculiere pelgrimage om de gebeurtenissen opgedaan tijdens de uitzending te kunnen integreren in hun leven door het maken van deze reis.
Marsa Mira
Het derde voorbeeld betreft een terugkeerreis naar de voormalig enclave Srebrenica in 2010 waar ik zelf 22 jaar geleden naar toe uitgezonden ben geweest. Tijdens die reis heb ik als begeleider van een groep Dutchbat veteranen deelgenomen aan Marsa Mira, een jaarlijks terugkerende vredesmars. Deze tocht is de voorbereiding op en onderdeel van de herdenking op 11 juli. Op die dag wordt jaarlijks herdacht dat in juli 1995 tussen de 8.000 en 9.000 mannen en jongens tijdens hun vlucht uit de enclave Srebrenica omkwamen en vermoord werden door Bosnisch Servische eenheden en paramilitaire groeperingen. Hervonden en geïdentificeerde resten van slachtoffers uit massagraven worden op deze dag herbegraven.
De mars start in Nezuk en circa 100 km verder en drie dagen later eindigt men in Potocari bij het Memorial Center. Het is de omgekeerde route die de vluchtelingen liepen in 1995. Totaal deden er ongeveer 4000 personen aan mee. Laat ik het maar vertellen zoals ik het destijds opgeschreven heb. “Tijdens de tocht raken we in gesprek met allerlei deelnemers. Iedereen schijnt te weten dat wij Dutchbatters zijn. Men vraagt ons waarom wij meelopen en is geïnteresseerd in ons verhaal. Mijn antwoord is dat ik meeloop uit respect voor de doden en uit solidariteit met de familie en de overlevenden. Dat stelt men op prijs. Er is geen wanklank richting ons gevallen.
Het is een fysiek zware tocht over eindeloze grindpaden en beboste hellingen. Soms glij je uit als waterlopen over de paden stromen en honderden voorgangers ze tot een grote smurrie vertrapt hebben.Niemand scheldt.We helpen elkaar. Wat een saamhorigheid! Op de laatste dag ontmoet ik Esad, een Bosnische Nederlander, als kind gevlucht en nu terug om een hervonden familielid te herbegraven. We praten over zijn jeugd, zijn familie en leven in Nederland. Schijnbaar moeiteloos loopt hij de heuvels op en af. Gekweld door blaren moet ik moeite doen hem bij te houden. Buiten adem zie ik in de verte de enorme begraafplaats. Het einde van de tocht is in zicht. Duizenden witte paaltjes reflecteren in het zonlicht. Bij aankomst in Potocari lopen we door een haag van mensen. Aan de ene kant van de weg ligt het voormalig hoofdkwartier van Dutchbat. In blue hotel, het oude slaapgebouw van ons Dutchbatters, staan 775 kisten klaar voor herbegrafenis van de in 1995 omgekomen vluchtelingen. Aan de andere kant van de weg ligt de begraafplaats waar op dat moment in 2010 al 4000 omgekomen en vermoorde vluchtelingen begraven zijn.
De mensen uit de haag klappen niet, zoals men dat bij aankomst van de vierdaagse zou doen, maar men zwijgt en kijkt ons alleen maar aan. Sommige tieners kijken ons huilend aan. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel. Vervolgens gaat de route over de begraafplaats. Een man blijft mij aankijken, houdt mijn blik gevangen. Hij kijkt niet beschuldigend of bestraffend. Moet ik hem kennen? Ik kan mij niet losmaken van die blik. Als vanzelf komen bij mij vragen naar boven: “waar was ik toen, wat heb ik gedaan om dit te voorkomen, wat was mijn rol, wie ben ik om hier te komen, hoe kijk ik daarop terug, durf ik verantwoordelijkheid te nemen”. In de drukte word ik voortgestuwd. Ik sla mijn ogen neer. Opgelucht ga ik verder. Maar de blik verdwijnt niet, heeft zich vastgezet in mijn geest. Als de ronde over de begraafplaats voltooid is, vormt een aantal deelnemers van de mars een dubbele haag van blue hotel naar de tegenoverliggende begraafplaats. Een voor een worden de 775 kisten doorgegeven. Ook wij staan in de rij om de kisten door te geven. De grafkisten wegen niet zwaar. De inhoud is niet meer dan wat botresten. Bij het doorgeven, rammelen de botten in de kist. Soms dragen familieleden de kist terwijl ze door de haag lopen. Ik herken Esad, de Bosnische Nederlander. Hij draagt de voorkant van de kist, terwijl de achterkant door honderden handen begeleid wordt ondersteund. Ik tik hem bemoedigend op de schouder. Hij reageert niet. Strak voor zich uit kijkend, loopt hij door. De 775 kisten zijn nu op de begraafplaats klaargezet voor de plechtigheid de dag daarop.
Op de dag van de ceremonie arriveren tientallen bussen en zo’n 40.000 a 50.000 mensen op de voormalige compound van Dutchbat. Het is ook nog eens bloedheet. De gelijkenis met juli 1995 kan niemand ontgaan. De mensen dringen zich op naar de begraafplaats waar de namen van de slachtoffers worden omgeroepen en de familieleden overgaan tot de plechtigheden die horen bij een begrafenis. Islamitische gebeden en gezangen klinken op.
Voor mij persoonlijk is deze reis door het uitlopen van de mars en het doorgeven van de kisten een afsluiting van mijn uitzending die ik nooit heb kunnen afmaken als gestrande verlofganger in Zagreb. Maar het is ook het begin van het realiseren van wat zich daar destijds heeft afgespeeld en jezelf de vraag stellen: “hoe zit het mijn rol, wat is mijn aandeel, hoe zit het met het nemen van mijn verantwoordelijkheid. Is het tonen van respect en solidariteit genoeg?” De tocht gaf verbondenheid met de mensen om je heen en bracht je ook tot nadenken. Soms, op moeilijke momenten, voelde het als boetedoening. Kortom een soort van pelgrimage.”
Tot slot
Wat hebben deze drie tochten, de Run for the Wall, Almost Sunrise en Marsa Mira nu gemeen? Het is niet alleen dat de reis zelf belangrijker is dan het reisdoel, maar ook dat men heling zoekt van opgelopen morele verwondingen. In Engelstalige literatuur is al veel informatie te vinden over het thema moral injuries. Het gaat daarbij niet zozeer om een gevoel van fysieke onveiligheid, waarbij het eigen leven of dat van een ander op het spel staat, zoals in het geval van de posttraumatische stressstoornis, maar veel meer om een geschokt gevoel in het vertrouwen. Het is het geschokt zijn in je diepste overtuigingen en verwachtingen over wat goed en rechtvaardig is en wat niet.
De Vietnamveteraan was er van overtuigd dat hij namens de samenleving voor de goede zaak streed. Bij terugkomst bleek dit allerminst het geval te zijn. Hij voelde zich ongewenst en geschokt in zijn vertrouwen in de samenleving. Met als gevolg dat hij zich isoleerde van die samenleving. Drugsgebruik en het aantal zelfdodingen was schrikbarend hoog. In het geval van de Irakveteranen was men geschokt in het vertrouwen in de politiek, die niet eerlijk en duidelijk was over de motieven om hen naar Irak te sturen. De massavernietigingswapens van Saddam Hoessein zijn nooit gevonden. Men voelde zich bedrogen door de eigen regering. Dutchbatmilitairen waren geschokt te vernemen dat op het moment dat de nood het hoogst was de beloofde en toegezegde luchtsteun van de VN niet kwam. Men werd aan hun lot overgelaten. Als ik later aan hen vroeg wie nou in hun ogen de grootste boosdoener was, noemde men steevast de VN. Na terugkomst kantelde in no time het beeld in de media van de dutchbatter als held naar lafaard. De politiek en de militaire leiding deden onvoldoende om dit beeld te keren. De verantwoordelijkheid van dit nationale trauma, zwarte bladzijde of hoe je het ook wil noemen, kwam te liggen bij de individuele dutchbatter. Dat kwam hard aan. Het verdiepte de eerder opgelopen trauma’s en vertraagde de gang naar de hulpverlening. De morele schade die zij na de missie hierdoor opliepen, is enorm.
Tot slot wil ik opmerken dat het maken van een terugkeerreis niet voor elke veteraan geschikt is. Voor een enkeling kan het ook triggers opleveren. Als mensen nog in behandeling zijn, geef ik het advies mee vooraf contact op te nemen met de behandelaar.
Maar over het algemeen is het maken van een terugkeerreis voor de meeste deelnemers zingevend geweest voor de één als terugblik op wat de uitzending betekend heeft in zijn leven, voor een ander als afronding van zijn missie, voor weer een ander de gelegenheid om daarna ‘echt’ thuis te komen zonder deze keer de oorlog mee terug te nemen en tot slot als heling van opgelopen moral injuries.
Dank voor uw aandacht